
Jakketoe
Over Jakketoe, die zich in 1991 bij Cromheeke en Fritzgerald voegde als mede-scenarist in de drukke De Volkskrant tijden, ben ik online niet veel meer tegengekomen dat het een pseudoniem is van brandweerman en saxofonist Jan Peeters. Op de achterflap van Taco Zip 5 wordt ook vermeld dat hij destijds samen met vriend Fritzgerald in de Belgian Afro Beat Association big band speede. Hetzelfde gold overigens ook voor Schwarzwaldklinik. Verder heb ik online gevonden dat hij over de jaren bijdragen heeft geleverd aan albums van verschillende Vlaamse acts, zoals Think of One, en W. Victor.
Fritzgerald
Fritzgerald, het pseudoniem van Gert Wijninckx, heeft naast Taco Zip en oude scenarios van Tom Carbon (zie onderstaand), bij mijn weten slechts één andere “reeks” op zijn naam staan als tekenaar. Hij tekende De Smurrie-bende in 1989 en 1996 voor de Milieudienst van de gemeente Antwerpen, naar scenario’s van Luc de Rijck en Luc Redig. Ook kwam ik nog een affiche tegen voor de Stad Antwerpen ter voorkoming van fietsendiefstal.
Fritzgerald is vooral actief als muzikant in de Vlaamse jazz en electronica scene en bespeelt verschillende blaasinstrumenten, zoals saxofoon, trompet, en klarinet. Gizmo Cosmos, de Hopfrog-fanfare, The Internationals, en The New Galaxy Orchestra worden op de acherflap ook genoemd als ensembles waar Gert onderdeel van uitmaakt(e). Milleniums, Phluff, Jazzyfiel, Wij Blij Quartet, Jon Doe One en Hot Wine Trio kunnen daar inmiddels aan worden toegevoegd.

Cromheecke

Naast redactie tekenaar van Spirou en freelance illustrator voor reclamecampagnes (zoals voor Esso, Volvo, Coca-Cola, Duracell, Spector, Stassano, Delhaize en vele anderen), is Luc vooral bekend van de verschillende strips van zijn hand. Onderstaand een overzicht van zijn publicaties (vanzelfsprekend buiten Taco Zip en Plunk, want die verdient natuurlijk zijn eigen pagina).
Eerder werk
“Ik kom uit een vrij artistieke familie. De broer van mijn moeder was beeldhouwer. Die mens heeft het nooit zeer breed gehad. Wat maakte dat mijn plannen om tekenaar te worden door mijn ouders niet aangemoedigd werden. Thuis werden de potloden angstvallig verstopt. (lacht)
DEMORGEN.BE, 17 DECEMBER 2005
Al in zijn tienerjaren bestookt hij verschillende Belgische publicaties – onder het pseudoniem Maf – met zijn tekeningen in de hoop gepubliceerd te worden.

“Op de leeftijd van 16, 17 jaar begon ik al wat echte strips te maken, min of meer professioneel. Materiaal waarmee ik kon solliciteren, vond ik althans van mezelf. Dat heb ik opgestuurd naar Robbedoes. Die hadden toen een rubriek ‘Vrij Vel’ voor nieuw talent. Eigenlijk was die rubriek pas afgevoerd, maar ze vonden mijn tekeningen zo goed dat ze ze toch hebben geplaatst. Mijn bijdrage heette ‘Bob Burk’ en ging over een privé-detective. Twee mopjes hebben ze gepubliceerd. Ik zat toen nog op school en hield er geen rekening mee dat ik dat ook op regelmatige basis had kunnen doen”.
Guido.be, 15 april 2008
Begin jaren 80 studeerde Cromheecke schilderen, grafische vormgeving en publiciteit, maar prefereerde het maken van comics.
Publicatie lukte ook in Blondie met de strip Zap, over een motorrijder die gelijkenis vertoont met Frank Zappa, één van Cromheecke’s favoriete muzikanten.
In februari 1981 resulteerde dit ook in een interview in Blondie en een onbedoeld nieuw pseudoniem, Crombeecke…
Ander eerder werk stond in De Gazet van Antwerpen (de comic ‘Wendy en de Ufonauten’), Knack, Top, TV-Express, Stic, Carrick, en Kartoen.

De academieopleiding hebt u niet voltooid.
“Neen. Omdat ik het nogal vaak aan de stok had met de leraar grafiek. De man vond het ongepast dat ik kabouterkes op mijn etsen tekende. Ik ging dan maar een jaartje schilderen. Stilletjes aan begon ik ook reclameaffiches te maken. En ondertussen tekende ik stripjes”
Demorgen.be, 17 december 2005

Flan Impérial
Zijn eerste eigen publicatie was in 1987: het magazine Flan Imperial, dat hij samen maakte met Fritzgerald. Jakkepoep – een creatie van mede-student Laurent Letzer die ook terugkomt in Tom Carbon – staat op de cover.

Naast eigen werk en een Taco Zip, stonden er ook strips in van onder andere de Nederlandse tekenaars René Windig en Eddie de Jong, pas later bekend van Heinz.
Voor zijn Duitse uitgeverij Carlsen maakte Luc een ensemble van de karakters uit de verschillende stripreeksen die zij uitgaven.

Tom Carbon

Cromheecke is ooit in de Robbedoes begonnen met Taco Zip, maar iets later in 1985 publiceerde hij er ook De avonturen van Tom Carbon, dat als Tom Carbone in Spirou verscheen. In het begin is Tom Carbon een oom die vreemde en grappige fabels en verhalen vertelt, maar daarna raakt hij betrokken bij hilarische avonturen. Deze knotsgekke en absurde strips maakte hij samen met studiegenoten Laurent Letzer en Fritzgerald.
Ik zat dankzij ‘Bob Burk’ in de database van mogelijke tekenaars bij Robbedoes. Ze hadden me gevraagd om eens langs te komen, om te zien of ik geen nieuwe projecten had. Ik had het allereerste verhaaltje van ‘Tom Carbon’ meegebracht. Ik had dat met aquarel ingekleurd op fotokopies, en ze vonden het heel tof. Toen zeiden ze: “Wacht hier een halfuurtje,” en ze vertrokken met mijn tekeningen naar een ander kantoor. Inderdaad, na een halfuur kwamen die mannen terug met goed nieuws: ‘Tom Carbon’ zou gepubliceerd worden, in kleur, en ook in het Frans in Spirou.
Guido.be, 15 april 2008
Na acht korte verhaaltjes maakt het trio twee lange verhalen: De Lunatoys en het door Dupuis geweigerde Tannenbaum. Dupuis stuurde vervolgens aan op éénpagina-gags, welke Cromheecke samen met Letzer maakte.
‘Tom Carbon’ heeft jarenlang in de Robbedoes gestaan, maar dat kabbelde zowat. We waren nog studenten, moesten ons brood nog niet verdienen, dus dat ging allemaal heel traag. Als we een verhaal af hadden, werd het gepubliceerd. Daar zat helemaal geen stress achter, we kregen nooit een deadline. We zagen de uitgevers ook nooit, behalve op de legendarische Dupuis-feesten.
GUIDO.BE, 15 APRIL 2008
Er waren in de eerste 5 jaar nog geen stripalbums, maar in de periode 1991-2013 zijn er in totaal 7 uitgegeven. De eerste 4 albums zijn verschenen bij Dupuis voordat de managers van de uitgeverij de touwtjes in handen kregen en strips die niet genoeg winst maakten begonnen te saneren. Tom Carbon was één van die slachtoffers, maar al snel werd Tom Carbon opgepikt door BeeDee, en later Strip2000, welke zorg droeg voor herpublicaties van de eerste 4 albums en Lunatoys en Tannenbaum, die zijn dus gebaseerd op de oudste scenario’s, mede van de hand van Fritzgerald.
Naam | Uitgever | Verschenen | ISBN |
---|---|---|---|
Deel 1: In Goed Gezelschap | Strip2000 | jun 2010 | 978-9-07006-004-6 |
Deel 2: Koude Kunstjes | Strip2000 | dec 2011 | 978-9-07006-007-7 |
Deel 3: Schudden Voor Gebruik | Strip2000 | sept 2012 | 978-9-07006-019-0 |
Deel 4: Kunst & Vliegwerk | Strip2000 | mrt 2013 | 978-9-07006-027-5 |
Deel 5: De Knetterende Gek | Strip2000 | feb 2010 | 978-9-07006-002-2 |
Deel 6: Lunatoys | Strip2000 | mrt 2012 | 978-9-07006-014-5 |
Deel 7: Tannenbaum | Strip2000 | sept 2012 | 978-9-07006-021-3 |
De Tom Carbon cartoons zijn in vele talen gepubliceerd, waaronder Deens, Spaans (cartoonmagazine Tebeo) en Indonesisch (Komkum magazine). In het Duits heet hij Fritz Lakritz; sinds 1993 zijn er door Carlsen aldaar 3 albums gelanceerd. Glénat publiceerde in 2012 een tweetal Franstalige omnibussen onder de noemer Tom Carbone Intégrale. Tom Carbon leverde in 1992 en 1994 nominaties op voor de Alph’Art award, de eerste prijs op het Stripfestival in het Franse Angoulême, wat het op twee na grootste stripfestival ter wereld is.
Ben de Boswachter / Ben, le Forestier

Eind 1996 hebben Cromheecke en Letzer de cartoon Ben, le forestier ontworpen voor het Franse jeugdtijdschift Astrapi van de Parijse uitgeverij Bayard Presse.
Door een reorganisatie bleef het bij 2 verhalen, alhoewel de figuren nog wel voor een aantal CD-ROMs worden gebruikt.
Er was daar een lezerscomité waarin de ouders van lezertjes vertegenwoordigd waren. Die vonden dat strips niet pasten in dat blad. Illustraties wekten al gauw de achterdocht op, het waren ‘maar’ stripverhalen. (…) Alle strips die niet conform Bayard Presse waren, hebben ze er toe uitgegooid.
Stripspeciaalzaak.be 26 mei 2007

In 1997 en 1998 is deze – volledig met computer ingekleurde – cartoon in Suske & Wiske magazine onder de naam Ben de Boswachter uitgegeven.
In oktober 2006 is het Ben de Boswachter strip album gepubliceerd door Uitgeverij Bries.
De auteursrechten van dit album gingen integraal naar de Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV).
Naam | Uitgever | Verschenen | ISBN |
---|---|---|---|
Ben de Boswachter | Bries | okt 2006 | 978-9-07670-849-2 |
Harde tijden

Harde Tijden, een bundeling van Luc’s tekeningen van allerhande slapende personen, is in augustus 2000 – als deel 17 in De Pincet Reeks – verschenen bij de Nederlandse uitgeverij De Plaatjesmaker.
Roboboy

Sinds 2001 maakt Luc samen met Willy Linthout – bekend van de Urbanus reeks – de strip Roboboy.
Roboboy is geboren op de planeet Kryptobot. Door een kernontploffing is hij op aarde beland bij het kinderloze koppel Kwabbelmans. Zij ontfermen zich meteen over het bizarre robotje dat graag olie drinkt en zich voedt met alles wat van metaal is.
De strip wordt in het Suske & Wiske magazine en Spirou gepubliceerd. In het Nederlandse jeugdtijdschrift Taptoe verscheen deze strip onder de titel Supersnotneus! In de periode 2003-2009 zijn er 6 albums verschenen.
Naam | Uitgever | Verschenen | ISBN |
---|---|---|---|
Deel 1: De Supersnotneus | Dupuis | feb 2003 | 978-9-06334-614-0 |
Deel 2: De Supersnotneus | Dupuis | okt 2003 | 978-9-06334-628-7 |
Deel 3: Hemeltje Lief! | Dupuis | feb 2004 | 978-9-06334-637-9 |
Deel 4: Zet je Schrap | Dupuis | okt 2004 | 978-9-06334-651-5 |
Deel 5: Robokoe | Dupuis | okt 2006 | 978-9-06334-700-0 |
Deel 6: Grote Griezel | Catullus | dec 2009 | 978-9-07875-325-4 |
Roboboy haalde 2 Prix Saint-Michel voor Beste Nederlandstalige auteur en Beste Nederlandstalige stripalbum voor de jeugd binnen in 2002 en 2003. Eenzelfde Nederlandse prijs voor Beste Nederlandstalige Album voor de jeugd, de Stripschapspenning, werd in 2003 aan Cromheecke uitgereikt tijdens de Nederlandse Stripdagen, terwijl het 6e album in 2010 het moest doen met een nominatie.
Cartoonbase

In 2003 begint Cromheecke met tekenaar en scenarist Olivier Saive en Katrien van den Broecke, afkomstig van reclame- en communicatiebureau Ogilvy, Cartoonbase. Dit is een website die zich bezighoudt met de verkoop van cartoons op internet.
Het gaat om tekeningen die vooral zijn bedoeld voor de personeels-, marketing- en communicatieafdelingen van bedrijven, de reclame- en communicatiebureaus en de media. De database van Cartoonbase bevat bij de start 5.000 tekeningen van 60 tekenaars, waaronder Martin Lodewijks en René Windig.
Het Godvrrgeten Eiland / L’Île Carrément Perdue
Tussen 2011 en 2014 maakt Cromheecke een strip met Sti (pseudoniem van Ronan Lefebvre, de Franse scenarist en cartoonist bekend van Les Rabbits, en La Fin du Monde) over een schipbreukeling en zijn hond.

Al snel blijkt echter dat het eiland allesbehalve onbewoond is. Sti en Cromheecke slaan de man om de oren met inboorlingen die kannibalistische trekjes vertonen, piraten, pratende vleermuizen, rumsmokkelaars, intelligente wrattenzwijnen, aanspoelende pinguïns en marsmannetjes. De absurditeit spat van de pagina’s maar de makers weten alles zo te brengen dat je, zonder je al te veel vragen te stellen, wordt meegesleurd in hun waanzin. De tafereeltjes die zij scheppen moeten het vooral hebben van de flitsende dialogen, de van de pot gerukte plotwendingen en de heerlijk maffe situatiehumor.
Recensie Het Godvrrgeten Eiland door Peter Moerenhout (4 december 2013)
Bij Strip2000 verschenen twee albums. De Zwitserse uitgever Paquet verzorgt de uitgave van de franstalige versies, getiteld Grog en Stock en La Nuit des Rhums Vivants.
Naam | Uitgever | Verschenen | ISBN |
---|---|---|---|
Het Godvrrgeten Eiland deel 1 | Strip2000 | aug 2013 | 978-9-07006-048-0 |
Het Godvrrgeten Eiland deel 2 | Strip2000 | jun 2014 | 978-9-07006-096-1 |
De Tuin van Daubigny
Met deze biografische strip uit 2016 over de 19e-eeuwse Franse impressionistische landschapsschilder Charles-François Daubigny (1817-1878), gooit Cromheecke het over een heel andere boeg.

Met zijn tot schilderstudio omgebouwd bootje, voer Daubigny langs de oevers van de Seine en de Oise, en schilderde er het platteland. Als exponent van het pleinairisme, heeft Daubigny een grote invloed gehad op andere Franse impressionisten zoals Cézanne, en Monet, maar ook Vincent van Gogh, wier laatste schilderij de Tuin van Daubigny heet…
Cromheecke zelf is ook zeer verdienstelijk landschapschilder, ook getuige zijn eigen werken.
Dat is zo rond m’n 45ste begonnen. Mijn vrouw dacht aan een late midlifecrisis, maar ik doe het nog altijd. In weer en wind. Zelfs van een zonsondergang ben ik niet vies. Iedereen vindt dat kitsch en houdt zijn poten daarvan af. Net daarom schilder ik dat soms wel. Kitsch heeft iets aandoenlijks. Altijd.’
De Standaard, 12 juni 2015
Hij maakte deze comic samen met Bruno De Roover, die het scenario baseerde op de brieven die Daubigny onderweg aan zijn vrouw of vrienden schreef. Het stripboek – dat een project bleek van 4 jaar! – is uitgegeven in samenwerking met het Vlaams Fonds der Letteren en het Van Gogh Museum.

“Het was ook heel leuk om eens iets anders te doen dan die klassieke humorstrips. Ik voel ook wel dat ik andere dingen kan doen. Ik denk dat dit nog maar het begin is van een, euh, een ‘nouveau Cromheecke’ zal ik maar zeggen. (lacht) Wel dus andere dingen, maar toch ook nog grappige dingen.”
Stripinfo.be, 18 maart 2017
Naam | Uitgever | Verschenen | ISBN |
---|---|---|---|
De Tuin van Daubigny | Blloan | okt 2016 | 978-9-46210-463-1 |

Een tentoonstelling onder de naam ‘Cromheecke Tekent Daubigny’ was onderdeel van de Mesdag Collectie in Den Haag in van 2 December 2016 tot 5 maart 2017.
Nero

Het meest recente wapenfeit van Cromheecke is een Nero-verhaal, De Toet van Tut, het tweede hommage-album dat verschijnt sinds Nero’s geestelijke vader Marc Sleen in 2016 overleed. Voor het eerste hommage album werd in 2017 Kim Duchateau aangezocht en hij maakte toen De zeven vloeken.
Nero-verhaal is geschreven door Willy Linthout, een bekende van de bovengenoemde kinderreeks Roboboy. Het album is sinds 1 juli 2020 in voorpublicatie verschenen in Knack. Het album is begin december verschenen via gegeven bij Matsuoka, een imprint van Standaard Uitgeverij, en verkrijgbaar in de boekwinkels
‘Linthout en Cromheecke gaan met De Toet van Tut terug naar de sfeer van de eerste Nero-albums,’ zegt Catharina Kochuyt, Sleens weduwe en voorzitster van de Stichting Marc Sleen. ‘Een chaotische vertelstijl waarin je als lezer nooit echt weet waar het verhaal heen gaat.’
Knack, 24 juni 2020
De Toet van Tut (en een aantal van de bovenstaande albums) zijn ook verkrijgbaar via Luc’s PlunkComicArtShop op Etsy.
Palmares
In 2007 was Cromheecke al genomineerd voor de Bronzen Adhemar, de Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip, maar die viel hem in 2015 wel ten deel. Aan de prijs is een geldbedrag van 12.500 euro verbonden en een beeldje van het bekende personage Adhemar uit de stripreeks “Nero”. Een jaar later kreeg hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Letteren.
Denk je dat de toekenning van de Bronzen Adhemar ook te maken heeft met je nieuwe album: de tuin van Daubigny?
Stripinfo.be, 18 maart 2017
Ah nee, want ik heb hem in 2015 al gekregen. Eigenlijk is de prijs in twee delen gekomen. Op het stripfestival heb ik een gouden beeldje gekregen. En de geldprijs, allez, de cultuurprijs, heb ik pas een paar maand geleden gekregen (najaar 2016). Het zou natuurlijk wel kunnen dat veel juryleden dingen hebben gezien waar ik mee bezig was.
Luc Cromheecke gaf dit als teken(-ing) van dank, verschenen in Stripgids rubriek “Some silly pictures…”.

De Book of Silly Drawings is overigens ook een blog van Cromheecke, waar de meer absurde illustraties op terecht komen.
Sabine de Meyer
Sabine, de echtgenote van Luc, mag hier zeker niet onvermeld blijven, aangezien zij verantwoordelijk is geweest voor de inkleuring van de Taco Zip albums!
Daarom is het ook niet meer dan passend – alleen al vanwege de titel van het artikel – om te verwijzen naar een interview dat Sabine aan Tony van der Giessen van Vice.com gaf in juni 2015: “We spraken de vrouw die de Suske & Wiske-strips inkleurt. Omdat we het onterecht vinden dat alleen de tekenaars alle lof krijgen toegezwaaid.”

Tegen het raam, dat uitkijkt over de grote tuin, staat een tafel met daarop alleen een iMac en een Wacom-tekentablet. Tegen de wanden staan kasten en planken gevuld met boeken. En stripboeken, vooral heel veel stripboeken die ze, vertelt ze, van haar vader heeft geërfd. Haar tomeloze liefde voor strips is er zogezegd met de paplepel ingegoten. Vroeger, toen ze nog een klein meisje was, las haar vader op zaterdag altijd strips aan haar voor; Lucky Luke, Robbedoes & Kwabbernoot, Kuifje. Daarna eiste de kleine Sabine ze op. “Luc grapt weleens dat hij met mij is getrouwd vanwege mijn immense stripboekencollectie,” lacht Sabine.
Vice.com, 26 juni 2015
De Meyer studeerde begin jaren 80 grafische vormgeving aan het St.-Lucas Instituut te Antwerpen en leerde het vak van inkleuren nog handmatig (met gouache), wat ook nog te zien is in enkele originele covers van Taco Zip, voordat ze overstapte naar Photoshop voor digitaal inkleuren.
Ze was werkzaam als inkleurder voor, onder andere, Urbanus van Willy Linthout bij Standaard Uitgeverij. In 2006 begon Sabine als inkleurster bij Studio Vandersteen, waar ze eerst begon aan De Grappen van Lambik maar zich al snel opwerkte tot vaste inkleurster van Suske & Wiske.
Dat het proces van inkleuren van strips eind jaren 80 – begin jaren 90 geen sine cure was, blijkt ook wel uit een interview met Luc met stripspeciaalzaak.be uit oktober 2016 inzake de heruitgaven van o.a. Tom Carbon:
“Het leuke aan deze heruitgaves is dat ik nu, met behulp van mijn vrouw Sabine, de kleuren zelf mag doen. In die tijd was inkleuren erg omslachtig. Ik herinner me een bezoek aan Leonardo. Een grote studio met een stuk of vier inkleursters en honderden potjes verf. Ik denk dat ze een halfuur nodig haddden om ’s avonds er overal de dekseltjes terug op te draaien. Alles werd, aan de hand van mijn kleuraanduidingen, 1/1 ingekleurd met plakkaatverf. Dus op ware grootte, zoals de pagina’s verschenen in Robbedoes en Spirou, een echt monnikenwerk dus.
In de studio bij Leonardo deed men wel zijn best, maar hier en daar werden mijn tekeningen verkeerd begrepen en hield men wel eens een oogje voor een neus, of zag men bijvoorbeeld niet dat een bepaalde figuur handschoenen droeg. Ik werd dan steeds enorm boos, vooral omdat er achteraf niks meer aan te doen was. Geen drukproeven of zo, het verscheen zo in Spirou en Robbedoes, en ook in de albums. Als ik de gedrukte Spirou uit mijn brievenbus haalde, zag ik dus pas voor het eerst de definitieve kleuren, altijd erg spannend. Maar een fout bleef een fout, zelfs bij de albums die jaren daarna in de winkels lagen. Ook de herpublicaties en de vertaalde albums, overal diezelfde foutjes, vreselijk!
Je kunt je inbeelden dat de computer voor mij een godsgeschenk was. Maar daar moest ik toen nog tien jaar op wachten. In 1996 kocht ik mijn eerste PowerMac, het eerste toestel dat niet ontplofte als je een A4-tje wou inkleuren. Photoshop 3.0, de eerste Photoshop met layers! Je ziet dat de kleuren van de nieuwe albums iets intenser zijn, waardoor volgens mij de tekeningen beter en duidelijker overkomen. Sommigen zullen dan weer die oude versie leuker vinden, daar ben ik zeker van, haha! Ach, nu heb ik het tenminste zelf gedaan.”
Maar ook:
Sabine, mijn vrouw, is inkleurster van beroep. En toch doe ik mijn kleuren zelf. Al heeft zij wel altijd het laatste woord.’
De Standaard, 13 juni 2015